-
Notifications
You must be signed in to change notification settings - Fork 0
/
dictionnaire.txt
executable file
·17358 lines (17358 loc) · 843 KB
/
dictionnaire.txt
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
376
377
378
379
380
381
382
383
384
385
386
387
388
389
390
391
392
393
394
395
396
397
398
399
400
401
402
403
404
405
406
407
408
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
423
424
425
426
427
428
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
439
440
441
442
443
444
445
446
447
448
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
459
460
461
462
463
464
465
466
467
468
469
470
471
472
473
474
475
476
477
478
479
480
481
482
483
484
485
486
487
488
489
490
491
492
493
494
495
496
497
498
499
500
501
502
503
504
505
506
507
508
509
510
511
512
513
514
515
516
517
518
519
520
521
522
523
524
525
526
527
528
529
530
531
532
533
534
535
536
537
538
539
540
541
542
543
544
545
546
547
548
549
550
551
552
553
554
555
556
557
558
559
560
561
562
563
564
565
566
567
568
569
570
571
572
573
574
575
576
577
578
579
580
581
582
583
584
585
586
587
588
589
590
591
592
593
594
595
596
597
598
599
600
601
602
603
604
605
606
607
608
609
610
611
612
613
614
615
616
617
618
619
620
621
622
623
624
625
626
627
628
629
630
631
632
633
634
635
636
637
638
639
640
641
642
643
644
645
646
647
648
649
650
651
652
653
654
655
656
657
658
659
660
661
662
663
664
665
666
667
668
669
670
671
672
673
674
675
676
677
678
679
680
681
682
683
684
685
686
687
688
689
690
691
692
693
694
695
696
697
698
699
700
701
702
703
704
705
706
707
708
709
710
711
712
713
714
715
716
717
718
719
720
721
722
723
724
725
726
727
728
729
730
731
732
733
734
735
736
737
738
739
740
741
742
743
744
745
746
747
748
749
750
751
752
753
754
755
756
757
758
759
760
761
762
763
764
765
766
767
768
769
770
771
772
773
774
775
776
777
778
779
780
781
782
783
784
785
786
787
788
789
790
791
792
793
794
795
796
797
798
799
800
801
802
803
804
805
806
807
808
809
810
811
812
813
814
815
816
817
818
819
820
821
822
823
824
825
826
827
828
829
830
831
832
833
834
835
836
837
838
839
840
841
842
843
844
845
846
847
848
849
850
851
852
853
854
855
856
857
858
859
860
861
862
863
864
865
866
867
868
869
870
871
872
873
874
875
876
877
878
879
880
881
882
883
884
885
886
887
888
889
890
891
892
893
894
895
896
897
898
899
900
901
902
903
904
905
906
907
908
909
910
911
912
913
914
915
916
917
918
919
920
921
922
923
924
925
926
927
928
929
930
931
932
933
934
935
936
937
938
939
940
941
942
943
944
945
946
947
948
949
950
951
952
953
954
955
956
957
958
959
960
961
962
963
964
965
966
967
968
969
970
971
972
973
974
975
976
977
978
979
980
981
982
983
984
985
986
987
988
989
990
991
992
993
994
995
996
997
998
999
1000
à arcades gebogen
à autant de zoals velen van
à autrui aan anderen
abaissement m, vermindering, het zakken, de verlaging
abaisser kleinmaken, afnemen, verlagen
abandon m, concessie, hulpeloosheid, desertie, capitulatie, toegeving, aftreding, overgave
abandonne in de steek gelaten, niet meer in gebruik, onbeheerd, verlaten
abandonné relaxed
abandonner toegeven, in de steek laten, verlaten
à barillet cylinder, revolver
abasourdi verbijsterd, onthuts, verbaasd
abatage m, noodslachting, massamoord
abat-jour m, lampekap, scherm
à bâtons rompus cesser une action, faire cesser une action - (interruptie; het staken)
abats m, slachtafval
abattage m, slachten, slachting
abattant m, blok hout
abattement m, moedeloosheid
abattoir m, slachthuis, abattoir
abattre omverwerpen, slopen, omhalen, neerslaan, omkantelen
abattre ses cartes in zijn kaarten laten kijken?
abattu neergehaald, afgeslacht, teneergeslagen
abbé m, prior, vader, abt, kloostervader
abcès m, etterbuil
abdiquer afstand doen van, aftreden, afzweren
abdominale onderbuik
abducteurs ontvoerders, spier
abeille f, bij, honingbij
aberrant afdwalend, fout
abêtissant, abêtir dom maken, afstompen, geestdodend
abhorrer een afschuw hebben van
à bien des égards in veel opzichten
à bien voir om te zien?
abîmer beschadigen, bederven, schaden, aanmodderen, aanrommelen
abîmes m, kloof, afgrond
abjecte immoreel, kwaadaardig, laag
abjection f, gemeenheid, laaghartigheid, vuigheid
ablation f, uitsnijding, verwijdering
ablette f, bliek, kleine visjes
ablution f, bad
à boches op zijn duits
aboiement m, blaffen, geblaf, hondegeblaf
abois onder zware druk
abolir afschaffen, tenietdoen
abominable verschrikkelijk, walgelijk, schrikbarend, gruwelijk
abomination f, gruwel, afschuw, aversie, afkeer, walging, afgrijzen, haat
abondamment overvloedig
abondance f, onbekrompenheid, onuitputtelijkheid, overvloed, weelde, weelderigheid
abondant weelderig
abondon m, verlaten
à bon entendeur aan de goede verstaander
à bon escient avec discernement
à bon marché goedkoop, voordelig
à bonne allure goed tempo
aborder aanpakken, aan de orde stellen, ter sprake brengen, aansnijden, aanspreken, stoten op, beginnen
abord m, aanvaarding, ontvangst
abords omgeving, omstreken
aboucher mond tot mond, samenbrengen
à bout de bras at arm's length
à bout de force fatigué
à bout de nerfs overspannen
aboutissant, aboutir belenden, grenzen aan, culimeren, komen tot, uitkomen op, leiden tot, het hoogtepunt bereiken
aboutissement m, succes, welslagen, resultaat
à bout pointu gepunt
à bout portant van korte afstand, van vlakbij
aboyer, aboieront janken, keffen, blaffen, aanblaffen
abrasant, abraser schuren
à bras-le-corps in zijn geheel
abréger bekorten, ingekort
abreuver bevochtigen, besprenkelen, besproeien, laten uitdrinken, laten opdrinken
abreuvoir m, plaats waar dieren kunnen drinken
à brève kort, snel
abri de fortune m, geimproviseerd onderkomen, schuilplaatsen
abri m, afdak, bescherming, beveiliging, garage, retraite
abritait, abriter schuilen, dekking zoeken, herbergen, huisvesten, beschermen, onderbrengen, beschutten
abroger afgelasten, ontbinden
abruptement abrupt, bruusk, plots, plotseling
abrupt steil, sterk hellend
abruti m, dikkop, domoor, stommeling; quelqu’un qui est complètement stupide (une insulte)
abrutir afstompen, vervlakken
abrutissement dom worden
absence f, afwezigheid, verstek, ontstentenis
absenté afwezig, gedachteloos
absent m, afwezig, afwezige
absinthe f, absintlikeur
absolu, absolue m, het geheel, absolute
absolument beslist, ten enenmale, absoluut
absolution f, vergeving, vergiffenis, pardon, absolutie, biecht
absorbant boeiend, intrigerend, pakkend, roerend
absorber aanzuigen, doorslikken, wegslikken, engrossed
absorption f, opneming, absorptie, inzuiging
absous, absoudre absolutie geven, ontheffen, vergeven, vrijspreken, absolveren, rechtvaardigen
abstenir, abstins, abstint, abstenu zich onthouden
abstention f, terughoudendheid, onthouding
abstrairer afzonderen, samenvatten, abstraheren
abstrait m, abstract, theoretisch, vaag
abstrus duister, geheimzinnig
absurdement onzinning, ongerijmd, absurd
absurdité f, absurditeit
abus de misbruik van
abuse misleid
abusive, abusif schadelijk, qualificatif de défaut du caractère, méchant, désagréable
abus m, misstand, wantoestand, misbruik
abysses m, afgrond
académicien m, academicus
acajou m, acajouhout, mahoniehout
à califourchon schrijlings op
acanthe f, bereklauw, acanthus
acariâtre kregel
acarien m, spinachtigen, mijten, teken
à carreaux geruit, geblokt, ruitjes-
accablant verpletterend
accablement m, moedeloosheid, demotivatie, demotivering, ontmoediging
accablement m, onderdrukking, oppresie, overheersing, verdrukking, demotivatie
accabler neerdrukken, uitputten, bestormen, overstelpen, depressed
accalmie f, rustpauze, windstilte
accaparer inpalmen, opeisen, schrokken
accéder bereiken, instemmen, inwilligen
accélérateur m, versneller, deeltjesversneller
accéléré versnellen
accent m, klemtoon, nadruk, ondertoon, uitspraak
accès de colère m, driftbui, vlaag van woede, woedeuitbarsting
accès m, bui, aanval, gang, entree, vlaag
accession f, toetreding
accessoirement bijkomend, bijkomstig
accidenté hobbelig, oneffen, ruw, ruig, sterk
accident m, ongeval
acclamation f, gejuich, geroep
acclamer aanmoedigen, applaudiseren, toejuichen
accoler hechten, aangehecht
accommodement m, vergelijk
accommoder zich verzoenen, genoegen nemen met, zich tevredenstellen met
accompagnatrice f, begeleider, reisleider, koerier
accomplir vervullen, klaarspelen, volbrengen, volledig maken
accomplissement m, afwerking, completering, concretisering, prestatie, voltooiing
accordéon m, accordeon
accorder intoneren, (af)stemmen (van muziekinstrument), toekennen, bekronen, stemming, overeenstemmen, toestaan, ondersteunen, verlenen, samenhangen
accord m, accoord, afspraak, akkoord
accoster aanleggen, aanklampen
accotée leunde
accoucher baren, verlossen, werpen
accouder, accoudé leunen op, qui a une certaine attitude corporelle
accoudoirs m, arm, armleuning, leuning
accoumtumée gebruikelijk, gewoonlijk
accouplé, accoupler vastgekoppelen, paren, vastgekoppeld, gepaard
accouplement m, aansluiting, samenkomst, samenvloeiing, paring, geslachtsdaad
accourir, accourue aansnellen, toesnellen
accoutrer uitdossen
accoutumer gewennen
accréditer accrediteren, voor waar nemen, accepteren
accrochages m, tweedracht, ophanging, aankoppeling, koppeling, samenkomst, schermutseling, gevecht, botsing
accroché ophangen, haken, hangen, haken aan, vasthouden, vasthechten
accrocher le regard catch the eye
accrocher ophangen, aan elkaar haken, aankoppelen, passen, linken
accrocheur m, aanvaller, beïnvloeder, vechter, doorzetter, schermutselaar
accroc m, winkelhaak
accroire aannemen, vermoeden, veronderstellen
accroupi gehurkt
accroupir hurken, neerhurken
accroupissement f, hurkzit
accrue, accroître groeien, ophogen, oplopen, toenemen, verhogen, stijgen
accru verhogen, vermeerderd
accueillante gastvrij, huiselijk
accueillir opnemen, onthalen, verwelkomen, welkom heten
accueil m, onthaal, ontvangst
acculer in het nauw drijven
accumulation f, aanwas, ophoping
accumuler bijeenbrengen, bijeengaren, verenigen
accusateur m, aanklager
accusation f, aanklacht, beschuldiging
accusé de réception avis qui informe de la réception d'un envoi par son destinataire
accusé m, gedaagde, gedagvaarde, verdachte, beschuldigde
accuser betichten, beschuldigen van, mededelen, meedelen, verklaren, bevestigen
accuser le coup être fatigué
à ceci aan dezen, dit
à ceci près behalve
a ce compte-lè in dat geval
à cent lieues miles away
acéquia waterkanaal, irrigatiekanaal
à ce qu'on dit naar verluidt, men zegt dat
acerbes doordringend, guur, fel, schel, schril, bitter
acéré met weerhaken, scherp, stekelig, giftig?
achalandée goed voorzien, magazin, boutique, rijk aan clientèle
acharnement m, volharding, verbetenheid
acharner volharden, doorzetten, volhouden, zich vastbijten in, aanvallen
acharné vastbesloten, bitter, energiek, fel, volharden, volhouden
achat m, aankoop
acheminement m, beweging naar voor, vooruit
acheminer op weg gaan
achevé afgesloten, voorbij, besluiten, eindigen
achèvement m, voltooiing, realisatie, completering, voleinding
achever afronden, afwerken, termineren, klaarspelen, voor elkaar krijgen, afmaken, stoppen
achoppement m, événement malheureux, tegengestelde, tegenovergestelde
achopper, achoppé misstap begaan, stoppen, botsen, struikelen
acide m, zuur, azijnachtig
acidulé zuurachtig
acier m, staal, harteloosheid
acier trempé m, weathered steel
à claire-voie geraamte, skelet
acmé f, climax, hoogtepunt, top, toppunt
acnéique acne
à cœur joie naar hartelust, zat
acolyte m, aanhanger, bondgenoot, helper, akoliet
a contrario integendeel, andersom, in tegendeel
à contre-pied ce qui est diamétralement opposé à (une opinion, un comportement), sur le mauvais pied
à contretemps de façon inopportune
à cor et à cri moord en brand schreeuwen
à couper au couteau gesneden met een mes
à coups de ciseaux uithalen met de schaar
à coups de marteau hamerslagen
à-coups schok
à coups secs m, droge tikken
à coup sûr zeker, vraiment, zekerheid, d'une manière certaine
à couture naaien
acquarium m, aquarium
acquéreur m, afnemen, opkoper
acquérir overnemen, aankopen, aanschaffen, nemen, verkrijgen
acquiescement m, instemming
acquiescer, acquiesçant instemmen
acquise verworven, verkrijgen
acquisition f, aankoop, aanschaf, koop
acquis m, verworvenheid, techniek, geoefendheid
acquit de conscience zaak van het geweten, gewetensvroeging?
acquiter afbetalen, vrijspreken
acquittement m, vrijspraak
acquitter vrijgesproken, van alle blaam zuiveren
à craquer opgepompt, tot op het barsten, vol, barstensvol
âcre bitter, wrang
âcreté f, wrangheid
acridiens m, sprinkhaan
acrimonie f, felheid, guurheid, bitterheid
acrobate m, kunstenmaker, acrobaat
à crocs curled up
à croupetons op zijn hurken
acrylique m, acryl, acrylvezel
acte m, act, acte, handeling, notulen, rechtshandeling, strafvervolging
acteur m, acteur
action f, actie, beweging, handeling
activité f, beroepsbezigheid, activiteit, werkzaamheid
actualité f, actualiteit
acuité f, felheid, guurheid, schelheid, enthousiasme
adage m, kenspreuk, spreuk, spreekwoord
adaptation f, aanpassing
à dater van dan af
addition f, rekening
adduction f, adductie, hydraulische werken
à découvert naakt, onbedekt, onbeschut
à défaut de bij gebrek aan
à degrés geintensiveerd
à demeure inwonend, ter plaatse?
à demi half, gedeeltelijk
adepte m, aanhanger, medestander
adéquat geschikt
à des lieues à la ronde mijlen in't rond
à dessein gepland
à dessin tekening
à deux places tweepersoons, voor twee personen
à deux sous waardeloos, zonder waarde, rommel
adhérence het aanhangen, adhesie
adhérer aanhangen, toetreden, zich aansluiten bij
adhésion f, aansluiting, lidmaatschap
adipeuse adipeus, vet
adipeux vet
adjacente aangrenzend, aanliggend, belendend
adjectif m, bijvoeglijk naamwoord
adjoindre bijvoegen, toevoegen
adjonction f, aanwinst, verrijking
admet, admettre toelaten, toegeven, binnenlaten
administré citoyen, staatsburger
admirablement bewonderenswaard, bijzonder goed, fraai, knap, mooi, prijzenswaardig
admirateur m, aanbidder, bewonderaar, bondgenoot
admiration f, admiratie, bewondering
admiration f, bewondering, admiratie, achting
admis, admise aannemen, toegeven, toegelaten, toelaten, inlaten, erkennen
a.d.n. m, d.n.a.
adolescence f, puberteit, puberteitsjaren
adolescent m, tiener, puber
adonner zich overgeven aan, opgaan in
adoption f, adoptie; adopter, épouser
adosser, adossé aanleunen, soutenir, supporter, appuyer, aanleggen, zetten plaatsen
à double canon dubbelloops
adoucir koesteren, vertroosten, verzachten, to lift
adoucissement m, tempering, verlichting, verzachting, zachtheid
adresse f, adres
adresser la parole het woord richten tot
adroitement bedreven, behendig, bekwaam, handig, kundig
adroits bedreven, behendig
adulé cher, adorer, flatter, vereerd
adultère echtbreekster, overspelig
adultère m, overspel
advenir afspelen, gebeuren, geschieden, overkomen, passeren, voordoen
adventice qui vient en plus, ne fait pas partie du corps d'une chose, secondaire, accessoire
adversaire m, concurrent, tegenstander, tegenstrever
adverse van de tegenstander
adversité f, tegenspoed
advienne que pourra inch Allah
advocat m, advocaat, raadsheer
à envers aan de binnenkant
à en vouloir willen, de schuld
aération verluchting, luchttoevoer
aérée spuien, wannen, luchten, in de open lucht, luchtig
aérer luchten, ontluchten
aérien ijlig, ijle
aérodrome m, luchthaven, vliegveld, landingsplaats
aérogare f, luchthaven
aérolithe m, meteoorsteen, meteoriet, aeroliet
aéroport m, luchthaven
aérostat m, ballon, luchtballon
à facettes facetgeslepen
à facettes met facetten
à faire doen zoals
à faire figure om erachter te..., te achterhalen, voorstellen als, representeren als
affabilité f, beminnelijkheid
affable aardig, voorkomend
affablement beminnelijk, minzaam
affabulation f, plot, fabricage
affaiblir, affaiblissez verzwakken, ontkrachten
affaibli verzwakt
affairé actief, drukdoende
affaire à saisir f, business opportunity
affaire f, zaak, bedoening, proces, drukte
affairer druk bezig zijn, bustling, to bustle
affairèrent être actif, agir avec empressement
affairiste m, wheeler dealer, arrangeur
affaissement m, verzakking, grondverschuiving, landverschuiving
affaisser afhellen, doorhangen, verzakken, zakken, zijgen, sunken, zinken
affalement m, samenvouwen, collapsing, ineenvouwen, subsidence
affaler overslaan, ploffen, slumped
affamés hongerig, uitgehongerd
affectation f, affectatie, aanstellerij, gekunsteldheid, gemaaktheid
affecter poseren, aannemen
affectif emotioneel
affection f, genegenheid
affectionner aimer, apprécier, chérir, s'intéresser
affectueuse gehecht
afférents aanvoerend
affermir rendre ferme, consolider, renforcer
affiché aanplakken, afficheren, annonce
affiche f, aanplakbiljet, affiche
affiliation f, verwantschap, connectie, lidmaatschap, toetreding
affilier se toetreden tot, zich aansluiten bij
affiné gladstrijken
affinité f, verwantschap
affirmation f, bevestiging, verklaring, bekentenis
affirmé beaamd, verzekerd, bevestigd
affirmer beamen, ja zeggen, toestemmen, verzekeren; bevestigen, verklaren
affleurement m, ontsluiting, nivelering, opdoemen, verschijnen, opduiken
affleurer opduiken
affligeante verdriet veroorzakend
affligé bedroefd, getroffen, triest, droef, droevig, verdrietig, gestraft met
affliger bedroeven, kwellen, treuren, verdrieten
affluence f, toeloop, toevloed
affluent m, bijrivier
affluer binnenstromen, binnenrollen, toestromen
affolant gek makend
affolement m, gekheid, krankzinnigheid, uitzinnigheid, waanzin
affolé overstuur, gek maken
affoler gek maken
affouche ?
affranchir frankeren, verlossen, in vrijheid stellen
affreux, affreuses afgrijselijk, abject, akelig
affrontement m, confrontatie, gevecht
affronter standhouden, bezwaar hebben tegen, trotseren, dulden, gedogen, verweren, mee afrekenen
affubler vêtir, aangekleed
affusion f, overgieting
affûté scherp, geslepen
affût m, schuilplaats, vogelaarshut
afin de om
afin que om ... te, teneinde, zodat, zodoende
à fleur d'eau overspoeld
à fleur de peau on the surface of the skin
à fleur de terre op aarde
à fleur doorspoelen, in de buurt
à flots in overvloed, en grand nombre, grande quantité
à flux stroom
à flux tendus te leunen?
à fond vol, ten volle
à force avec
à force de door middel van, door
a fortiori des te meer
à frire frituren
à froid ne pas chauffer
agaçant ergerlijk, irritant, vervelend
agacé boos, in annoyance
agacement m, ergernis, irritatie, consternatie, verergering
agacer verontwaardigen, beduvelen, tergen, to annoy, irriteren
agapes f, m, liefdemaal, bezoek, vergadering
agate f, agaat, kwarts
âge m, era, tijdperk, leeftijd
age m, leeftijd
agencé, agencer organiseren, opkrikken; opvijzelen; verbeteren; veredelen; beter maken
agence f, agentschap, bijkantoor, bureau, dienst
agencement indeling, inrichting, organisatie
agenouillement m, knieval
agenouiller een knieval doen, knielen, neerknielen, neervallen
agent de change m, stockbroker, beursmakelaar, wisselagent
agglomération f, agglomeratie, samenklontering
agglomérat m, agglomeraat
aggloméré m, matériau de construction, handwerk, matériau utilisé en maçonnerie
aggloméré stomp
agglutiné samenplakken, samenkleven
aggrave aandikken
aggraver aandikken, verergeren, erger maken
agi d'un choix gehandelde keuze
agile behendig, soepel, vaardig
agir ageren, acteren, zich gedragen, doen, dienen, studeren, spelen, handelen, to do things
agissante actief, powerful, efficient
agissement m, paleisterm, manière de faire, handeling, praktijken
agitateur m, opruier, stimulator
agitation f, bedoening, rusteloosheid, onrust, ophef
agite losmaken, schudden, zwaaien
agiter ophitsen, opruien, opstoken, schudden
à gland kwastjes
à glissière rits
agneau, agnelle m, lam, schaap
agnelet m, zuiglam
agnostique m, agnostisch, agnost
agonie f, agonie, doodsangst, doodstrijd
agonisant m, aangrijpend, martelend, schokkend, de stervende
agoniser zieltogen, op sterven na dood zijn, creperen, de dood voor ogen hebben
à gorge déployée heartily, to break into loud ...
agrafe f, bevestigingsmiddel, haak, clip
agrafer vastmaken, vasthaken
agrafeuse f, nietjesmachine
agrandissement m, exansie, uitbreiding, vergroting, het vergroten, uitvergroting
à grand-peine pijnlijk, ongerief, met moeite
à gransde eau met water
agréé geaccepteerd, erkend
agrégation f, agregaat, afstuderen, diplomeren
agrégé assoccieren, agregaat (lerarenopleiding)
agréger aggregaat, assembler, incorporer, réunir
agrémentée beleggen, garneren, opluisteren
agrément m, aangenaamheid, amusement, entertainment, vermaak
agrès m, stut, steun, draagbalk
agressivité f, agressie
agreste rustiek, plaatsje, dorp, buurt, gat, gehucht
agriculteur m, boer, landbouwer, agrariër, landbouwster, keuterboer
agriculture f, landbouw
agripper bemachtigen, zich vastgrijpen aan, clasping
agronome m, landbouwkundige, landbouwdeskundige
à gros feu ?
agrumes m, citrusvruchten
aguardiente f, boisson alcoolisée, witteke
à gué ford
aguerrie gekruid
aguerrir habituer aux combats guerriers, gehard
aguet m, alert
à gueule carrée uitgerekte mond?
aguicheur verlokkelijk
ahurie f, personne dont l'attitude exprime la stupeur
ahurir onstellen
ahuris verbouwereerd, ontsteld, astounded
aide f, hulp
aide soignante f, verzorgster
aïeux, aïeul m, ouder, stamvader, vader, voorouder
aigle f, adelaar, arend, havik
aigre bitter, ranzig, zuur, guur, scherp, vinnig
aigrelet zurig, scherp, schel
aigrette f, blauwe reiger
aigreur f, bitsheid, bitterheid, zuurheid
aigri verbitterd
aiguë doordringend, fel, guur, schril, lang, puntig, scherp
aigue-marine aquamarijn
aiguillage m, wissel, spoorwissel
aiguille f, naald, meter, klokkenwijzer
aiguillon m, prikkel
aiguiser aanpunten, scherpen, slijpen
aiguisé scherp, gepunt
aigu m, doordringend, schril, acoustique, scherp, schel
ailées gevleugeld
ailerons m, vinnen
ailes f, vleugel, vlerk, spatbord
ailleurs m, étranger, loin dans l'espace; plek, elders, ergens anders, op een andere plaats
ail m, look, knoflook
aimanté magnetiseren, liefdevol
aimant m, magneet, aantrekkingskracht
aine f, lenden, buik, lies
aîné oudste, oudere, eerstgeborene, eersteling
Ainsi de moi qui mourais paisiblement de ma guérison So that I was dying peacefully in my healing
ainsi de suite en zo voort
Ainsi en était-il en août 1793 de dus het was in augustus 1793
air abruti m, afgestopte gezichtuitdrukking
air affolé m, frantic look
air brutal m, rough-looking
air contraint m, in a forced way
air de valse m, wals (melodie)
aire de repos f, Rastplatz, parkeerterrein
aire f, oppervlakte, area, gebied, adelaarsnest, parkeerterrein
airelle f, veenbes, rode bosbes
air fin m, a shrewed look
air intime m, confidential air
air m, deuntje, tune, wijs, lucht, stemming, gezichtsuitdrukking
air perplexe m, with a puzzled expression
air protecteur m, patronizing air
airs m, melodie
aisance f, weelderigheid, welgesteldheid, achteloosheid, ongedwongenheid, nerve
aisé behaaglijk, gemak, moeiteloos, bemiddeld, gegoed, welgesteld
aise f, behaaglijkheid, gemak
aisément gemakkelijk, gewillig, makelijk, vlot
aisselle f, oksel
aître m, porche d'une église
à jamais voor altijd
à jet jet
à jeun nuchter
ajoncs m, doornstruik, duindoorn
à jour actueel, recent, up-to-date
ajouré met gaten voorzien om daglicht binnen te laten
ajourner uitstellen, opschuiven, verdagen
ajours m, knipsels, opening, espace libre ou vide, licht, lichtbron, luik, glasraam
ajusté gesloten, nauwsluitend, strak zittend
ajuster aanpassen, instellen
à juste titre terecht
ajusteur m, bankwerker, monteur
à la bonne heure op het juiste moment, that's all right
à la bourre te laat, achterblijfster, achterblijver, laatkomer
à la brasse schoolslag
à la cantonade parler à un personnage qui n'est pas en scène
à la charge gedragen
à la con verkeerd, badly
à la cote niveau, hoogtelijn op kaart
à la criée afroepen
à la cuiller met de lepel, with a spoon
à la dent féroce de felle tand?
à la dérive op drift
à la dérobée heimelijkheid, heimelijk, geheim, in't geniep
à la faveur de opportuniteit, occasion et opportunité
à l'affût afgestemd, watch
à la file een voor een, l'un après l'autre
à la fois beide, in één keer
à la hâte gehaast, met spoed, snel
alaine f, laagvlakte, vlak, vlak gebied
à l'aise behaaglijk, gerieflijk, comfortable
à la légère lichtvaardig, lichtzinnig, luchthartig, luchtig
à l'allure empruntée timide, verlegen, gekunsteld, aanstellerij, onoprecht, hypocriet
à l'allure op het tempo
à la longue mettertijd, op den duur, te gelegener tijd, te zijner tijd, in the end
à la marelle hinkelspel
à la merci overgeleverd zijn aan, at the mercy
à la mesure de en rapport à, en relation à, de mate van, in de mate
à la nage zwemmen
à l'ancienne zoals vroeger, op de oude manier
alangui loom, languid
alanguissement m, rendre langoureux, versmachten
à lanières gevlochten?
à la pointe op de voorgrond
à la rigueur bij de meeste, de ernst, de strengheid, à la limite, nipt, op het kantje, au besoin
à la ronde door, rond
à la ronde in de omtrekt, door, rond, in de buurt
à la sauvette haastig, brusquement, tersluiks
à l'assaut in de aanval, bestorming
à la suite aaneengeschakeld, achter elkaar
à la trace on track
à l'aube met de dageraad, voor dag en dauw
à la vague in de golven, badend
à l'avance op voorhand, van te voren, vooraf
à l'avant aan de voorzijde, voorkant, de boeg
à l'avant front, vooraan
à la veille d'en op het punt staan
à la vérité de waarheid
à la volée d'un seul coup, vite
alcool à brûler m, brandspiritus
alcoolique m, alcoholicus
alcoolique mondain m, alcoholicus door sociale verplichtingen
alcôve f, nis, uitsparing
aléas m, risico
aléatoire onzeker, toevallig, willekeurig
à l'écart afzijdig, opzij, uit de weg
à l'égal d'un autre de gelijke van een ander
à l'égard tegen, ten opzichte van
à l'encontre de weg
alentour, alentours m, omtrek, buurt, in de buurt, rond, rondom, omgeving, omstreken; dans les environs
à l'envers tegengesteld, binnenstebuiten, naar achter van voor, in spiegelschrift, aan de achterkant
à l'époque toendertijd
alerte f, alarm, sein, signaal
alèse f, bedlinnen
à leur affaire hun zaak
à leur sujet met hun als onderwerp
à l'évidence onbetwistbaar, onloochenbaar, onmiskenbaar
alezane m, vospaard, vos, roodvos
alezan m, vos, vospaard, paard (bruin)
algarade f, dispute soudaine, colère
algèbre f, algebra
algorithmique algorithmisch, relatif aux algorithmes
algues f, zeewier, algen
à l'huile in olie
aliène, aliéner vervreemden
aliénés m, gestoorden, krankzinnigen
alignement m, aligneren, in een rechte lijn brengen, chose rangée, classée, ordonnée
aligner ordenen, rangschikken, op een rij zetten
alimentation f, voeding
aliment m, eten, voedsel, voeding
à l'instant op dit moment
à l'instar de zoals
à l'insu onbekend, dans le dos, achter de rug, unknown to him/her
à l'issue op't einde
alité aan bed gekluisterd, bedlegerig
aliter te bed stellen
à litige te bewisten
alizé m, passaat(winden)
allaiter borstvoeden, de borst geven, zogen
allaiter borstvoeging geven
alléchant aanlokkelig, hartig, aantrekken, weglokken
allécher aantrekken, weglokken
allée f, allee, avenue, boulevard, doorgang, dreef, passage, steeg, straatje, wandelweg
allées et venues f, fait de se déplacer, doling, dwaaltocht, zwerftocht
allégeance f, trouw
alléger, allège lichter maken, verlichten, relieved
allégrement monter, vrolijk
allégresse gejoel, opgetogenheid, opvrolijking, vrolijkheid
allemand m, Duits
aller à tâtons tasten, rondtasten, kijken hoe de zaken er voor staan
aller au-devant provoquer quelqu'un, faire qqch, avoir une activité, commencer, provoquer un combat
aller comme un gant als gegoten zitten, geknipt zijn (voor)
aller de l'avant vooruit
aller en boîte uitgaan
aller-retour m, heen en weer, retour
allez savoir go figure
alliage m, legering
alliance f, alliantie, bondgenootschap, huwelijk, trouwring
allié m, bondgenoot, geallieerd, unir des personnes, des familles par les liens du mariage
allocations f, bijslag, arbeidsongeschikbeidsuitkering
allocution f, redevoering, toespraak
allonger langer maken, uitstrekken
allumette f, lucifer
allumeur m, aansteker, métier ancien
allure de croisière f, cruisespeed, cruisecontrol snelheid
allure f, snelheid, vaart, gang, tempo, blik, expressie, aanblik, expressie, houding, appearance
allusion f, hint, toespeling, zinspeling, allusie
alluvial, alluviale aangeslibt, alluviaal, afzetting, bezinksel, sediment
alluvison f, aanslibbing
almanach m, almanak
à l'occasion van tijd tot tijd
aloès m, plant, vetplant, groep van planten
aloi m, allooi, eigenschap, gehalte
à loisir in overvloed, voldoende
à longueur de journée de hele dag
à longueur lengte
alopécie f, haaruitval
à l'ordinaire tot het gewone rekenen, usually, normalerwijze
à l'orée de au début de
alors que terwijl, alhoewel, hoe graag ... ook, daarentegen, hoewel, maar, ondanks het feit dat
alors toen, dan, daar, nu
alouettes f, leeuwerik, boomklever
alourdies rendre lourd, plus lourd, bezwaard
alourdire verstijven, versuffen
à l'outre in aanvulling op de ...
alphabétisation f, alfabetisering
alphabet m, alfabet
Alpinisme m, bergsport, alpinisme
altération f, keer, kentering, verloop
altercation f, conflict, incident, twist, woordenwisseling
altérer corrumperen, helpen, veranderen, verdraaien
altérité f, anderszijn, différence
alternance f, afwisseling, verandering
alternant afwiselend, wissel-
altière, altier hovaardig
altier hovaardig
altitude f, hoogte
à lui seul alleen
aluminium m, aluminium
à l'unisson eendracht
à l'usage gebruik
alvéole f, kom, gewrichtskom, kompartiment, treincoupé, gat
amabilités f, liefheid, voorkomendheid, aardigheid, beminnelijkheid
amadou m, briquet, aansteker
amaigri uitgemergeld, knokig, benig
amalgame m, mengeling, mix, jungle, oerwoud, rommel
amalgamer mixen, mengelen
amande f, amandel
amandier m, amandel, amandelboom
à manier te handeren
amantes f, beminde, bijvrouw, bijzit, geliefde, maitresse
amant liefhebbend
amarante f, amarant, kattestaart, qui est coloré d'une certaine couleur - kleurig; -kleurig
amarré aangelegd, aangemeerd
amarre f, kabel, kabeltouw, meertouw, meertros, sleeptros, treklijn, tros
amarrer aanleggen, aanmeren, vastsjorren, sjorren
amas m, hoeveelheid, massa
amasser bijeenbrengen, bijeengaren
amasseur m, vrekkig persoon
ambages relativering
ambassade f, ambassade, consulaat
ambiance f, stand van zaken, ambiance, sfeer
ambiant omringend, omgeving
ambigu dubbelzinnig
ambiguïté f, ambiguïteit, dubbelzinnigheid
ambïmer beschadigen, schaden, verpesten
ambition f, ambitie, doelwit
ambitionner ambiëren
ambré amber, amberkleurig
ambre amber, barnsteen
ambulance f, ziekenwagen
ambulant ambulant, rondtrekkend, rondreizend
âme f, ziel, geest, psyche
amélioration f, bevordering, verbetering, verheffing
à même direct, à même le sol = direct op de vloer, rechtstreeks op
aménagement m, stedebouw, boedel, huisraad, inrichting, meubilering
aménager, aménageant inrichten, meubileren, toebereiden, to furnish
amende f, boete, geldboete
amender verbeteren, zich beteren, zijn leven beteren
amener aanbrengen, meenemen, gidsen, mennen, geleiden, voeren, halen, brengen, de weg wijzen
aménité f, beminnelijkheid, hartelijkheid, minzaamheid, vriendelijkheid
amenuiser snijden, verminderen, afscheiden, afsplitsen, vermageren
âme qui vive f, levende ziel
améranthrope ?
à merci comme on veut, autant qu'on veut
amère bitter, verbitterd, zuur
amèrement bitter
Amérique f, Amerika
amer m, bitter, verbitterd, zuur
amertume f, bitterheid, animositeit, verbittering
à merveille erg goed
à mes côtés aan mijn kant
à mes trousses op mijn hielen
a mesure à proportion, peu à peu, successivement
à mesure que naargelang, naarmate
ameublement m, meubilair, boedel, huisraad
ameuter dollen, losmaken, ophitsen, opzwepen
amibe f, amoebe, slijmdiertje, wisseldiertje
amibiase f, abces, leidt tot dysenterie
amical vriendschappelijk, vriendelijk, amikaal
amidonné met stijfsel bewerken, opstijven, stijven
amincissent, amincir uitgedund, rendre plus mince
amirauté m, admirality, assemblée, vergadering, admiraal, vloothoofd
amitié f, vriendschap, hartigheid, hartelijkheid
ammoniacal verbonden met ammoniac
ammonite f, ammoniet
amnésie f, geheugenverlies
amnistie f, gratie, amnestie
amoindrir verminderen
amoindrissement m, terugloop, vereenvoudiging, simplificatie
à moins que tenzij
à moins tenzij
à moitié half, gedeeltelijk, voor de helft
amok m, waanzin, gekkigheid, gekte, verdwazing
amollir afzwakken, verslappen, verzwakken
amonceler opstapelen
amoncellement m, aanwas, collectie, groepering, opstapeling, verzameling, ophoping
amonceller opeenstapelen, stapelen
à mon insu zonder mijn kennis, achter mijn rug
a mon sens mijn inziens
amont m, stroomopwaarts
amoralité f, amoreel, qui est sans morale
amorce f, aanzet, begin
amorcer klaarmaken, als eerste doen, beginnen
à mordant snijdend, bijtend, scherp
amorphe vormloos
amortir gedekt, gedempd
amortissant dempen, breken
à mort op leven en dood, van levensbelang
amour m, liefde
amour-propre m, eigenliefde, gevoel van eigenwaarde
amovible beweeglijk, verplaatsbaar?, verwisselbaar
ampérage m, stroomsterkte
amphétamine f, amfetamine, benzedrine, pepmiddel, peppil
amphigouri m, ongerijmdheid, nonsenspoëzie
amphithéâtre m, amfitheater, aula, collegezaal
ample breedvoerig, groot, veelomvattend, ruim
ampleur f, mate, ruimte, spanwijdte, fullness
ampliation f, double authentifié d'un acte officiel
amplificateur m, geluidsversterker
amplifier opblazen, opkloppen, vergroten, versterken
amplis m, geluidversterker, versterker
amplitude f, overdaad, overvloed, rijkdom, uitslag
ampoulage f, blaasje, opgeblazen, hoogdravend, pompeus, bombast
ampoules f, blaasjes, amplus, lamp, gloeilamp
amputation f, amputatie
amputé verwijderd van, weggenomen
amuse-bouche m, borrelhapje, hartigheid
amuse-gueulle aperitief, entree voorafje, voorgerecht
amygdale f, amandel, tonsil
anachronique fout, verkeerd tov. het huidige tijdstip
anachronisme m, anachronisme
anal m, anaal?
analogie f, analogie, gelijkenis
analyse factorielle f, analyse
anarchie f, anarchie
anarchiste m, anarchist
anathème m, banvloek
anatomie f, lichaamsbouw, anatomie, gedaante, gestalte, lijf, verschijning
ancêtre m, voorouder, grondlegger, stamvader, vader
anchois m, ansjovis
ancien m, het oude
ancrage m, verankering
ancre f, anker
ancré stevig verankerd
andouille f, bœuf, vache et taureau
andouillettes f, charcuterie, sausages, worsten
andrinople katoenen stof, rood gekleurd
anéantir opheffen, liquideren, uitroeien, verdelgen
anéantissement m, afstempeling, vernietiging
à néant niets, vide
âne bâté ignorant, klungelig, lomp
anecdote f, anekdote
âne m, ezel, domkop, domme ezel
anémié f, anemie, bloedarmoede
anémone f, annemoon
ânesse steenezel
anesthésier verdoven, onder narcose brengen
anévrisme m, slagaderbreuk
anfractuosité f, spleet, cavité
angélique engelen-, heilig, zalig
angélus m, angelus
ange m, engel
Anges Déchus gevallen engelen
angine f, keelontsteking, keelpijn
anglais m, Engels
angle de la rue m, hoek van de straat
angle m, hoek
Angleterre Engeland
angoissant angstig, lastig, zenuwslopend
angoissé bang, dol, gekweld, overspannen, overwerkt, m. twijfelaar, bangerik
angoisse f, emotie, gemoedsaandoening, gevoel, angst, angstgevoel, ongerustheid, bezorgdheid
anguille f, aal, paling, slangachtig
anguleux gehoekt, hoekig, kantig
ânier m, ezeldrijver
animal, animaux m, beest, dier
animalière m, beest, dier, spel
animateur m, animator, conférencier, quizmaster
animation f, animatie
animation f, levendigheid, animatie
animé bezield, leven gegeven aan, verlevendigd
animer verlevendigen, bezielen, inboezemen
animosité f, ontstemming, verbittering
anis m, anijs
ankyloser stoppen, blokkeren, gewrichtsverstijving
an m, jaar
annamite Annam, république socialiste du Viêt-Nam, Vietnam, Viet-nam, Viêt Nam
anneau m, kettingring, ring, ringetje
année sabbatique f, sabbatsjaar
annelé geringd
anneler geringd?
annelure f, coiffure, haren in een ringvorm
annexe f, aanbouw, aanbouwsel
annihilant vernielen, verdelgen, vernietigen, wegvagen
anniversaire m, verjaardag
annonce f, melding, aankondiging, bericht
annonceur m, reclameman, adverteerder, nieuwslezer, omroeper
annonciateur m, waarschuwing
annonciation f, aankondiging
annonciatrice f, voorbode
annotation f, annotaties, notities in de marge, kanttekening, aantekening
annuaire m, gids, telefoongids, witte gids
annulaire m, ringvinger
anoblit, anoblir adelen, in de adelstand verheffen
anodine ongevaarlijk, onbelangrijk, triviaal
anomalie f, anomalie, afwijking, afdwaling, defect, fout, gebrek
ânon m, kleintje van de ezel
ânonner parler difficilement, avec hésitation
anonymat m, anonimiteit, naamloosheid
anorak m, anorak, windjack, parka
anormal m, abnormale, rare
ANPE f, vdap, Agence Nationale Pour l'Emploi
anse f, alkoof, baai, bocht, handvat
antagonisme m, animositeit, conflict, vijandigheid, vijandschap
antagoniste m, tegenpartij
Antarctique Zuidpoolcircel
antécédent m, antecedent, verleden
antéchrist m, antichrist
antédiluvien ouderwerts, antediluviaal, van het jaar nul
antenne f, antenne
antérieur, antérieure eerder, voorafgaand, vorig
anthologie f, bloemlezing
anthracite m, antraciet
anthrène m, mijt (in tapijt)
anthropologie f, mensbeschouwing
anthropologue m, antropoloog
anthropomorphique mensachtig
anthropomorphisme m, denkprocess, preferentie, voorkeur
anthropophagie f, kannibalisme
antichambre f, foyer, voorportaal, vestibule
anticipation f, science-fiction
antidépresseur m, antidepressief
antidote m, tegengif
antilope f, antiloop
antimoine m, antimonium, metaal
antinomique contradictorisch
antipode m, tegenvoeter, antipode
antiquaire m, antiekhandelaar
antiquité f, oudheid, vervlogen tijden
antisémite m, antisemiet
antivol m, alarminstalatie, antidiefstalsysteem, stuurslot
antre m, hol
anus m, anus
anxiété f, angst, bangheid, angstgevoel, beklemming
anxieusement vol spanning, ongerust, ongemakkelijk, in spanning, bezorgd
anxieux bevreesd, bezorgd, ongerust
aorte f, aorta
aoûtat m, oogstmijt
apaisante pijnstillend, verlichtend, verzoenend
apaiser, apaisé geruststellen, tot bedaren brengen, paaien, kalmeren, lessen, bedaren, sussen, inpalmen
apaisement m, bevrediging, kalmering, bedaren, verzoening, respijt
à pari om te wedden
aparté afdwaling, terzijde, uitweiding
à part entière volledig
apart m, abréviation familière de appartement
à pas de loup lentement, steathily, sluipend
apathique apatisch, lusteloos, traag
à patins op schaatsen
à peine amper, bijna, nauwelijks
apercevoir, aperçu, aperçoive gewaarworden, bemerken, opmerken, zien, signaleren
aperçu m, ouvrage, livre, œuvre de récit imaginé
apéritif m, aperitief, borrelhapje, entree, voorafje, voorgerecht
apéro m, aperitief, borrelhapje
à perpétuité in eeuwigheid
à perte de vue partout, en tout lieu, overal, in alle richtingen
apesanteur f, gewichtloosheid, lichtheid
à petits flots in kleine vloed, in little waves
à peu de frais met erg weinig geld
à peu près haast, welhaast, bij benadering, ongeveer
apeuré met angst, saisi par la peur
apeurés angstig, bang
apex m, top
aphasie f, afasie, zenuwaandoening, amnesie, geheugenverlies
aphone afonie, heesheid, schorheid; onbespraakt, onwelsprekend
aphorisme m, kernspreuk, spreuk
aphorisme m, spreuk, kernspreuk
aphrodisiaque m, afrodisiacum
à pic loodrecht
àpic m, top, steeple
à pied d'œuvre hard aan het werk
apitoiement m, medelijden, zelfmedelijden
apitoyé medelijdende
apitoyer medelijden opwekken, jammer, to sympathize, sympatiseren met
aplanir afplatten, plat worden
aplatir afplatten, platmaken, plat worden
aplatissement f, afvlakking
à plat plat, afgewerkt, bekaf, doodop, hondsmoe
aplats m, à-plat
à pleine bouche volle mond
à plein gosier full-throated
à pleins bords at both ends
à pleins feux in de schijnwerper
à pleins poumouns met volle longen, uit volle borst
aplomb m, bedaardheid, kalmte, koelbloedigheid, wilskracht, zelfkontrole
à plus ample verder
à plus de meer van
apocritique m/f, apocritical, relatif à une réponse qui est véritablement une réponse.
apocryptiquement apogée, top, hoogtepunt
apogée m, top, hoogtepunt
à poil bloot, naakt
a point de part nothing to do with
à pois gespikkeld, gestippeld, gevlekt
apologie f, alibi, excuus, verontschuldiging, toespraak, redevoering
apologiste m, apologeet, rechtvaardigen
apologue m, allegorie, apoloog, fabel, gelijkenis
apophtegme m, conseil - tip; raadgeving; wenk; advies; leiding; aanwijzing
à portée de binnen het bereik (komen) van, in de actieradius
apostrapher ruw ondervragen
apostrophe f, interpellatie, parlementaire vraag, quote
apothéose f, finale, slotstuk, slottafereel
apôtre m, apostel, discipel
apôtres m, voorvechter, appostel, discipel
apparaître vertonen, voorkomen, zien, opduiken
apparat m, vertoon
appareillage m, apparaat, apparatuur, inrichting, materiaal
appareiller afvaren, uitvaren, van wal steken
appareil m, apparaat
apparemment in schijn, naar het schijnt
apparence f, aanblik, show, voorkomen, uiterlijk, schijn, uiterlijke schijn
apparente ogenschijnlijk, schijnbaar
apparenter se apparenter, combineren, relateren, aanverwant
appariteur m, koster, huisbewaarder
appartement de fonction m, ambswoning
appartement m, appartement
appartement témoin m, appartement qu'un constructeur ou qu'un promoteur fait visiter aux prospects
appartenance f, lidmaatschap, overtuiging
appartenir, appartenant afhankelijk zijn van, aanbehoren, behoren tot, belonging, deel uitmaken van
appât m, aas, lokaas, lokmiddel, lokvogen, zoetje, zoetmiddel
appauvrir verarmen
appauvrissant verarmd, verpauperd, impoverished
appeau m, lokvogel
appeler les mœurs vice-squad, zedenpolitie
appels m, bevel, oproep, telefoongesprek, trigger, gil, kreet, lokroep
appendice m, aanhangsel, blinde darm, bijlage
appendicite f, blindedarmontsteking
appentis m, afdak, luifel, schuurtje, bijgebouw
appesantir uitmeten, uitweiden over, toenemen, steunen op
appetit m, graagte, hongerigheid
application f, aanwending, bedrijvigheid, toepassing, applicatie
applique f, schemerlamp
appoint m, boost, een extra
appontement m, aanlegsteiger, landingsbrug
apporter schaffen, toevoeren, verschaffen, voorzien van
apport m, inbreng, gift, bijdrage
apposer aangeven, aanwijzen, vasthechten
appréciable merkelijk
apprèciable merkelijk
appréciation f, inschatting, erkenning, waardering
apprécié, apprécier behaagd
apprécier hoogachten, waarderen, zien
appréhender denken, zich bezinnen, nadenken, opkijken tegen, opzien tegen, aanhouden, inrekenen
appréhendre duchten, als een berg opzien tegen, opzien tegen
appréhension f, argwaan, bang voorgevoel, drempelvrees, wantrouwen, bezorgdheid, achterdocht, gevoel
apprendre, apprissent leren, aanleren, onderrichten, bijbrengen, onderwijzen, instrueren
apprenti maçon m, leerling metselaar
apprenti m, leerjongen
apprentissage m, leerlingschap
apprêter, apprêtant aanmaken, aanstalten maken, beginnen, aanmaken, primen, aan de slag gaan
apprêt m, forcé, gekunsteldheid